Mijn missie

Flourish zelfliefde missie Barbara Van Ransbeeck

“Ik pas me niet meer aan. Ik doe mijn ding. En mijn binnenwereld, die toon ik voorzichtig.”

Kleine rebel

Als kind was ik best een rebel, een kleintje toch. Ik deed mijn goesting, wat mijn ouders ook zeiden. Ik nam snoep uit de snoepkast, ook al wist ik dat dat niet mocht. Ik at mijn bord niet leeg, zelfs al probeerden ze me met een Barbie te verleiden. Ik deed mijn zin. Mijn slaapkamer was mijn eigen wereldje. Ik schilderde, zonder te vragen, quotes van mijn favoriete bands op de muren en schilderde en kliederde vanuit een oergevoel gewoon midden op de vloer (zonder er iets onder te leggen). Ook schreef ik de hele zomervakantie lang brieven aan mijn vrienden die ik rijkelijk versierde, kriebelde al mijn emoties neer in mijn dagboek. Papier was mijn toevluchtsoord.

Langzaamaan, zonder dat ik het echt doorhad, raakte dat rebelse meisje bedolven onder een stortregen aan maatschappelijke verwachtingen, druk om te presteren op school, verwachtingen van anderen om een bepaald leven te leiden. Ik denk dat iedereen dat wel herkent. Ik werd een fletsere versie van mezelf: angstiger, voorzichtiger. Ik was (en ben) daarnaast nog eens hooggevoelig en zoog alle emoties op van anderen als een spongebobette. Tegen dat ik twintiger was, voelde ik me compleet verpletterd. Een platgereden egeltje. Mijn zelfbeeld was extreem laag, ik raakte mezelf echt compleet kwijt in de ruis van de maatschappij. Ik ging werken, keek tv, ging slapen om weer te gaan werken. Ik leefde voor het weekend. Ik leefde op automatische piloot, ik dacht niet aan wat ik echt wou. Ik deed wat ik dacht dat hoorde.

Mijn strategie

Ik had tot dan toe twee strategieën ontwikkeld om om te gaan met alles wat op me afkwam:

  1. Ik sloot me af. Met al die emoties van anderen kon ik als kind niet om en ik huilde enorm veel. Achteraf gezien huilde ik om al die emoties af te laten vloeien, dat was mijn manier om ermee om te gaan en dat werkte goed (ook al werd het als iets heel negatiefs gezien in mijn omgeving (ik was een 'bleiter'), ik weet niet hoe ik het anders had aangekund).

    Maar als tiener of twintiger werkt dat huilen niet meer en leerde ik het mezelf grotendeels af. Om mezelf toch te beschermen tegen die gigantische wolk van gedachten, emoties, verwachtingen van anderen, nam ik een nieuw systeem aan dat ook goed werkte: ik verdeelde mensen in twee groepen. De ene groep, die me te luid leken of waar ik door geïntimideerd raakte (of soms gewoon ook random), blokte ik af. Daar legde ik geen contact mee, die voelden ook automatisch wel dat ze met mij geen contact moesten maken. En de andere groep waren de mensen die ik in mijn hart sloot, voor hen stelde ik mij compleet open, maar echt compleet. Alles of niets, dat was tot héél recent mijn strategie.

  2. Ik sloot ook mijn creativiteit af voor de buitenwereld. Ik maakte veel: zines, illustraties, ik verzon zelfs een alter ego Louise, waarin ik mezelf kon zijn. Ik toonde mijn werk aan de wereld, maar met een klein hartje en veel zelfkritiek. Als ik wat ik maakte zelf met de grond gelijk maakte, kon ik niet teleurgesteld raken. Niet dat ik mijn creaties niet graag zag, ik beschermde ze gewoon extreem hard voor de buitenwereld door zelfsabotage. Door mezelf wijs te maken dat anderen mijn fantasiewereld zouden vernietigen, vernietigde ik hemzelf.

Dus ik bouwde een burcht rond mijn binnenwereld en rond mijn oprecht geloof en vertrouwen in mensen (want dat is er altijd diep vanbinnen), omdat het zo belangrijk was voor mij. En mijn god, ben ik blij dat ik die strategie heb toegepast, want die liefde en dat vertrouwen voor mezelf, mijn gekke fantasie en mijn interesse in relaties, mensen en emoties is nooit weggegaan, ik heb het alleen zwaar bewapend in een bunker onder de grond gestopt.

Uit de bunker

Hoe ben ik dan nu eindelijk uit mijn bunker geraakt? Voetje voor voetje. Elk jaar een stapje. Het was (en is) een lange weg die bestaat uit het afwerpen van alle maatschappelijke verwachtingen, één voor één. Het grote keerpunt kwam er toen de man met wie ik een huis had gekocht, geen toekomst met me zag. Achteraf gezien had hij groot gelijk, want ik was maar een halve persoon. Ik zette hem op een voetstuk, leefde in het teken van de liefde en niet in de eerste plaats voor mezelf. Het cliché van RuPaul: if you can't love yourself, how the hell are you gonna love somebody else. Dat eerste maatschappelijke ideaalbeeld van de perfecte relatie met veel seks, waarin je alles samen doet en één wordt met elkaar, viel aan duigen. Ik erbij. Het was mijn dieptepunt, maar eigenlijk vooral mijn startpunt, het nulpunt waarna ik mezelf terug ben beginnen opbouwen. Stapje voor stapje. Met die breuk viel er als snel een ander ideaalbeeld aan diggelen: kinderen. Het was zo vanzelfsprekend geweest, het hoorde bij het leven, dacht ik. Maar: wou ik wel kinderen? Ik dacht altijd van wel. Maar na een gesprek met mijn moeder die me bevestigde dat dat niet hoefde, viel er zo'n last van mijn schouders, dat ik het wist: nee, ik wou eigenlijk geen kinderen.

Met elke maatschappelijke verwachting, elk hokje waaruit ik kroop, voelde ik me steeds vrijer worden, meer ademruimte nemen. De laatste grote stap was en is misschien wel de moeilijkste geweest: mijn job als loontrekkende die ik al 15 jaar uitoefende en waar niets mis mee was op zich, opzeggen en naar mijn hart luisteren: ik wil méér. Het was een stap in het duister, een stap in het onbekende.

Ik ben nog maar pas begonnen aan mijn business, maar ik voel al dat het klopt. Ik voel dat de lagen van mijn ajuin zijn weggepeld. Mijn burcht en bunker zijn weg. In mijn binnenwereld zitten raampjes waarlangs licht en liefde binnen mag en waarlangs ik mijn creaties als confetti over de stad heen spuit.

Ik pas me niet meer aan. Ik doe mijn ding. En mijn binnenwereld, die toon ik voorzichtig.

Mensen laat ik voorzichtig binnen. Ik schuif de vooroordelen die ik mezelf altijd wijsmaak bij een eerste ontmoeting (een excuus om toch maar geen verbinding te moeten aangaan) opzij als een gordijntje en piep bij hen binnen, zij mogen hetzelfde doen.

En ik deel, ik deel mijn onuitputtelijke fascinatie voor relaties, emoties, de liefde, het leven, want ik heb van in mijn binnenwereld alles wel lekker zitten observeren en verwerken op mijn manier. Ik ben een kijker, ik zie en zie en vertaal die beelden op mijn eigen quirky manier.

Dat is de weg die ik heb afgelegd en die ik nog dagelijks bewandel. De ene dag lukt het al beter dan de andere om mezelf te tonen, maar ik weet nu dat het echt mijn missie is:

Mezelf zijn, mezelf graag zien, mijn eigen ding doen en mijn binnenwereld tonen in al zijn kwetsbaarheid en met zoveel fascinatie en liefde voor mijn eigen kronkels en al mijn personages, hoe vreemd of verontrustend ze soms ook zijn, ze mogen er allemaal zijn, alles mag er zijn.

Fierce mezelf zelfvertrouwen Barbara Van Ransbeeck
Previous
Previous

Hoe zit dat nu met Boeski?